ardoise
- ar·doise
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
ardoise | l'ardoise | ardoises | les ardoises |
- Van Noord-Franse oorsprong, wellicht ontleend aan het Keltisch. Uit de Gallische stam *artos ‘rots, steen’ (geattesteerd in artuass[1]; vgl. Oudiers art ‘steen’, Nieuwiers airtín ‘kiezel’) kan in het Vulgair Latijn een hypothetisch woord *ardesia zijn opgenomen.
ardoise v
- lei
- leisteen
- een lijst van schulden
- een klein, draagbaar zwart schoolbord, om met krijt op te schrijven
- (spreektaal) (figuurlijk) niet-betaalde schuld, onbetaalde rekening [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
mannelijk / vrouwelijk |
ardoise | ardoise |
ardoise
- (kleur) leigrijs, leikleurig
- ↑ Pierre-Yves Lambert, La langue gauloise, Parijs: Errance, 1994, blz. 74.
- ↑ Wouw, Berry van de, Woordenboek populair Frans - Nederlands. Woordenboek van het Frans dat u op school nooit leerde, 2e druk, Breda: Uitgeverij Arti-Choc, 2014; p. 16