• ar·doise
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  ardoise     l'ardoise     ardoises     les ardoises  
  • Van Noord-Franse oorsprong, wellicht ontleend aan het Keltisch. Uit de Gallische stam *artos ‘rots, steen’ (geattesteerd in artuass[1]; vgl. Oudiers art ‘steen’, Nieuwiers airtín ‘kiezel’) kan in het Vulgair Latijn een hypothetisch woord *ardesia zijn opgenomen.

ardoise v

  1. lei
  2. leisteen
  3. een lijst van schulden
  4. een klein, draagbaar zwart schoolbord, om met krijt op te schrijven
  5. (spreektaal) (figuurlijk) niet-betaalde schuld, onbetaalde rekening [2]
  enkelvoud meervoud
  mannelijk  /
  vrouwelijk  
ardoise ardoise

ardoise

  1. (kleur) leigrijs, leikleurig