architectuurcriticus
- ar·chi·tec·tuur·cri·ti·cus
- samenstelling van architectuur zn en criticus zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | architectuurcriticus | architectuurcritici |
verkleinwoord |
de architectuurcriticus m
- (bouwkunde) (beroep) iemand die het werk van een architect beoordeelt in een krant of tijdschrift
- ▸ The New York Times vergeleek het project met dat andere ov-paleis, Grand Central Station. "Wie weet nog hoe duur dat was?", vroeg architectuurcriticus Michael Kimmelman zich retorisch af. "Ik. Dat was 80 miljoen dollar, omgerekend ongeveer de helft van de Oculus en dat was geen publiek geld."[1]
- ▸ Volgens Maarten Kloos, architectuurcriticus en oud-directeur van architectuurcentrum ARCAM, hebben ze in New York de perfecte keuze gemaakt. "Er is natuurlijk eerder veel om te doen geweest, omdat het een monumentaal gebouw is. Maar met Francine hoeven ze zich daar minder zorgen over te maken."[2]
- Het woord architectuurcriticus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Nieuw WTC-station New York duurste ooit” (Vrijdag 4 maart 2016, 20:20), NOS
- ↑ Weblink bron Lizette Pellikaan“'Dit is een geweldig gebouw om beter te maken'” (Maandag 26 oktober 2015, 14:59), NOS