herders van acardia
  • ar·ca·dia
  • uit het Grieks via het Latijn [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord arcadia arcadia's
verkleinwoord

de arcadiav / m

  1. een romantisch verheerlijkend verhaal over het boerse gelukkige leven van herders in Arcadia
    • Shakespeare’s gaafste komedie wordt As You Like It (1599) genoemd, in ieder geval zijn blijmoedigste. Er gebeuren geen verschrikkelijke dingen, iedereen is lief, of wordt lief, en over de liefde wordt niet eens zo heel cynisch gedaan. Hovelingen vluchten het bos in en treffen daar een arcadia aan. Er is liefde in alle smaken, en iedereen krijgt wat hij wil.[3] 
  2. paradijselijke omgeving
75 % van de Nederlanders;
70 % van de Vlamingen.[4]