• ar·beids·plek
enkelvoud meervoud
naamwoord arbeidsplek arbeidsplekken
verkleinwoord

de arbeidsplekv / m

  1. locatie waar iemand werkt
     Dat meldt de Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel. Maar jongeren lijken nauwelijks op de hoogte van deze mogelijkheid. Daarom proberen de marktkooplui de markt als arbeidsplek, via het onderwijs, onder de aandacht te brengen.[1]
  2. functie waarin iemand aangesteld kan worden
     Hij ging ervan uit dat hij in het zogeheten doelgroepenregister terecht was gekomen. Daarin staan de gegevens van de mensen die onder de banenafspraak van 125.000 arbeidsplekken vallen. Maar in dat register blijkt hij tot zijn verbazing niet voor te komen. "Ik sta er niet in. Ik moet blijkbaar eerst een herkeuring krijgen, maar daar heb ik eerder nog nooit iets over gehoord."[2]


  1.   Weblink bron “Werk genoeg op de markt” (Woensdag 12 november 2014, 18:09), NOS
  2.   Weblink bron “Wie gelooft er nog in de garantiebanen?” (Maandag 26 oktober 2015, 21:03), NOS