arbeidsflexibiliteit
- ar·beids·flexi·bi·li·teit
- samenstelling van arbeid zn en flexibiliteit zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | arbeidsflexibiliteit | arbeidsflexibiliteiten |
verkleinwoord |
de arbeidsflexibiliteit v
- (economie) het gemak waarmee werknemers op variabele tijden kunnen werken
- ▸ Winkels die door zelfstandigen worden gerund, genieten meer arbeidsflexibiliteit en de loonkosten zijn er iets lager. De werkweek is er in principe ook anderhalf uur langer. Vooral de toeslagen voor werken op zon- en feestdagen zijn er minder drastisch. Bij de eigen winkels van ketens kunnen die oplopen tot het drievoudige van een gewone werkdag.[1]
- Het woord arbeidsflexibiliteit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron Pascal Dendooven“Delhaize botst met Colruyt over loonstelsels in supermarkten” (Zaterdag 14 september 2024 om 03:00), De Standaard