aquaduct
- aqua·duct
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘waterleiding op een gemetselde boog’ voor het eerst aangetroffen in 1599 [1]
- Van het Latijnse aquaeductus (waterleiding) (aqua met het achtervoegsel -duct) [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aquaduct | aquaducten |
verkleinwoord | aquaductje | aquaductjes |
het aquaduct o
- brug waarmee een kanaal over een uitholling in het terrein wordt geleid
- waterleiding bestaande uit een gemetseld kanaal, of lopend over gemetselde bogen, ofwel ondergronds
- ▸ We liepen boven op het LA Aquaduct, een lange buis van meer dan 4 meter doorsnee, die Los Angeles van water uit de bergen voorziet.[3]
- Het woord aquaduct staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aquaduct" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "aquaduct" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ aquaduct op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be