après-ski bar
  • après-ski
  • uit het Frans[1]
enkelvoud meervoud
naamwoord après-ski
verkleinwoord

de après-skim

  1. het uitgaan, drinken, dansen en feestvieren na het skiën
    • Daar zitten namelijk mijn nieuwe Nederlandse wintersportvrienden die hier voor de allereerste editie van het Double Dutch Ski & Music Festival zijn. Ze komen voor een weekje skiën, gezelligheid en een goede après-ski met live muziek.[2] 
    • De combinatie van après-ski met de ’Russische beer’ is helemaal een gevaarlijke, zo waarschuwt het Rode Kruis. „Door het drinken van alcohol ligt onderkoeling sneller op de loer, omdat de bloedvaten verwijden.” In zo’n situatie extra dik aankleden dus, geeft de organisatie mee.[3] 
vervoeging van
après-skiën

après-ski

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van après-skiën
    • Ik après-ski. 
  2. gebiedende wijs van après-skiën
    • Après-ski! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van après-skiën
    • Après-ski je? 
96 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]