applaudisseren
- Geluid: applaudisseren (hulp, bestand)
- IPA: /ɑplɔudi'serə/
- ap·plau·dis·se·ren
- In de betekenis van ‘in de handen klappen’ voor het eerst aangetroffen in 1794 [1]
- afgeleid van het Franse applaudir (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
applaudisseren |
applaudisseerde |
geapplaudisseerd |
zwak -d | volledig |
applaudisseren
- inergatief in de handen klappen om goedkeuring of bewondering te tonen
- Ze applaudisseerden voor de zanger.
- ▸ Toen begon iemand te applaudisseren en op Lauritz en grootmoeder Maren Kristine na sloot iedereen er zich bij aan.[3]
1. in de handen klappen om goedkeuring of bewondering te tonen
- Het woord applaudisseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "applaudisseren" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "applaudisseren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044625691
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be