Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • apos·til
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Frans [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord apostil apostillen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de apostilv / m

  1. (juridisch) stempel of aanvullend document dat de geldigheid van de ondertekening van een document verzekert
Synoniemen

Gangbaarheid

23 % van de Nederlanders;
18 % van de Vlamingen.[2]


Verwijzingen