Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • an·ti·rook·be·leid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord antirookbeleid
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het antirookbeleido

  1. (politiek) (medisch) geheel van maatregelen die gericht zijn op het ontmoedigen van het roken van tabak
     Het kabinet scherpt het antirookbeleid aan. Er komen bijvoorbeeld afschrikwekkende plaatjes op de sigarettenpakjes.[1]
     De beste manier om het aantal nieuwe kankerpatiënten zo veel mogelijk te beperken is door meer aan preventie te doen. En dan vooral aan antirookbeleid. Bijna één op de drie kankergevallen hangt samen met roken.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Van Rijn: sigarettenplaatjes kunnen roken tegengaan” (Donderdag 22 januari 2015, 10:46), NOS
  2.   Weblink bron
    Rinke van den Brink
    “Veel meer kankerpatienten in 2020” (Dinsdag 6 september 2011, 11:17), NOS