• an·ti·glo·ba·lis·me
enkelvoud meervoud
naamwoord antiglobalisme
verkleinwoord

het antiglobalismeo

  1. (politiek) politieke stroming die zich m.n. richt tegen de (oneerlijke) mondiale vrije markteconomie (die niet vrij zou zijn)
     Antiglobalisme is niet nieuw. Eind jaren 90 lieten de 'andersglobalisten' flink van zich horen tijdens internationale top-bijeenkomsten, bijvoorbeeld in Genua tijdens de G8-top.[2]
     Niet alleen van het internationaal islamitisch terrorisme gaat een bedreiging uit. Ook extreem linkse groeperingen, die in Italië geregeld van zich laten horen, zijn volgens het ministerie een gevaar. De laatste jaren manifesteren deze groepen zich -al dan niet onder de vlag van het antiglobalisme- door gewelddadige demonstraties te houden, maar ook door bompakketten over de post te sturen.[3]
     Anders dan het politieke establishment is Trump pleitbezorger van het antiglobalisme. Dat gevoelen leefde al langer bij een deel van de Republikeinen, maar vertaalde zich niet in beleid omdat de politieke leiding van die partij werd gedomineerd door ondernemers.[4]
  1. antiglobalisme op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron “Is globalisering te ver doorgeschoten?” (23-12-2016), NOS
  3.   Weblink bron “„Turijn is een magneet voor terroristen”” (9 februari 2006), Reformatorisch Dagblad
  4.   Weblink bron
    Jan-Willem Kranendonk
    “Trump vertrekt uit het Witte Huis, maar verdwijnt niet van het toneel” (24 november 2020), Reformatorisch Dagblad