antichambreren
- an·ti·cham·bre·ren
- Naamwoord van handeling van chambreren met het voorvoegsel anti-
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
antichambreren |
antichambreerde |
geantichambreerd |
zwak -d | volledig |
antichambreren [1]
- inergatief zijn opwachting maken, in de (figuurlijke) wachtkamer zitten
- Er moet geantichambreerd worden, het liefst tot in persoonlijke gesprekken over het gezinsleven, de hobby's, de politiek.
- Niet te verwarren met chambreren.
- Het woord antichambreren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.