antenne-inrichting

  • an·ten·ne-in·rich·ting
enkelvoud meervoud
naamwoord antenne-inrichting antenne-inrichtingen
verkleinwoord - -

de antenne-inrichtingv

  1. installatie om communicatiesignalen voor radio en tv uit de ether op te vangen en via bekabeling naar afspeelaparatuur te verspreiden
    • De coöperatie had tot voor kort het beheer van de antenne-inrichting, maar met de ingebruikname van de cai is dat overbodig geworden. [1]