• an·rei·ßen
Naar frequentie zeldzaam
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
anreißen
riss an
angerissen
Klasse 1 sterk volledig hulpwerkwoord: haben

anreißen

  1. inscheuren
  2. aansnijden
  3. aanbreken
  4. starten
  5. (techniek) met krassen of streepjes markeren