• Startpagina
  • Willekeurig
  • Aanmelden
  • Instellingen
  • Financieel bijdragen
  • Over WikiWoordenboek
  • Voorbehoud

haben

  • Taal
  • Volgen
  • Bewerken

Inhoud

  • 1 Nederlands
    • 1.1 Uitspraak
    • 1.2 Woordafbreking
    • 1.3 Woordherkomst en -opbouw
    • 1.4 Zelfstandig naamwoord
    • 1.5 Gangbaarheid
    • 1.6 Verwijzingen
  • 2 Duits
    • 2.1 Uitspraak
    • 2.2 Woordafbreking
    • 2.3 Werkwoord

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  haben    (hulp, bestand)
  • IPA: /haˈbɛn/
Woordafbreking
  • ha·ben
Woordherkomst en -opbouw
  • van Hebreeuws הבן‎ afgeleid van בן‎ (ben) "zoon" met het voorvoegsel ה (ha) "de" dus: "de zoon"[1]

Zelfstandig naamwoord

haben m

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) eerstgeboren zoon, in de uitdrukking pidjon haben

Gangbaarheid

  • Het woord 'haben' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. ↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands


Duits

Uitspraak
  • Geluid:  haben    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈhaːbən /
Woordafbreking
  • ha·ben
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
haben
/ˈhaːbən/
hatte
/ˈhatə/
(hat) gehabt
/gəˈhaːpt/
volledig

Werkwoord

haben

  1. hulpwerkwoord hebben
  2. overgankelijk hebben
Overgenomen van "https://nl.wiktionary.org/w/index.php?title=haben&oldid=3969941"
Laatst bewerkt op 6 okt 2019, om 10:25

De inhoud is beschikbaar onder de CC BY-SA 3.0 tenzij anders aangegeven.
  • Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 6 okt 2019 om 10:25.
  • De tekst is beschikbaar onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding-Gelijk delen. Er kunnen aanvullende voorwaarden van toepassing zijn. Zie de Gebruiksvoorwaarden voor meer informatie.
  • Privacybeleid
  • Over WikiWoordenboek
  • Voorbehoud
  • Gebruiksvoorwaarden
  • Desktopweergave
  • Ontwikkelaars
  • Statistieken
  • Cookiesverklaring