Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • angst·ge·dach·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord angstgedachte angstgedachtes
verkleinwoord angstgedachtetje angstgedachtetjes

Zelfstandig naamwoord

de angstgedachtev

  1. een denkbeeld waar je bang van wordt
    • De bezorgde moeder had altijd angstgedachtes over wat haar kinderen zou kunnen overkomen. 
    • Iemand met een angststoornis heeft vaak angstgedachtes 

Gangbaarheid