analfabete
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: analfabete (hulp, bestand)
- IPA: / ˌɑnɑlfaˈbetə / (5 lettergrepen)
Woordafbreking
- an·al·fa·be·te
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van analfabeet zn met het achtervoegsel -e
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | analfabete | analfabetes |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de analfabete v
- vrouw die niet kan lezen of schrijven
- ▸ Als analfabete is zij afhankelijk van de diensten van een briefschrijver, waarvoor zij ook nog eens haar laatste centen moet neertellen.[1]
Verwante begrippen
- vrouwelijke vorm van analfabeet
Gangbaarheid
- Het woord analfabete staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Etienne BritzDulle Griet in Zoeloeland in: Algemeen Dagblad , jrg. 49 nr. 238 (3 februari 1995), Stichting Algemeen Dagblad, Rotterdam, p. 20 kol. 6
Noors
Uitspraak
Woordafbreking
- an·alfa·be·te
Naar frequentie | zeldzaam |
---|
Bijvoeglijk naamwoord
analfabete
analfabete