Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • an·al·fa·be·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord analfabete analfabetes
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de analfabetev

  1. vrouw die niet kan lezen of schrijven
     Als analfabete is zij afhankelijk van de diensten van een briefschrijver, waarvoor zij ook nog eens haar laatste centen moet neertellen.[1]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Etienne Britz
    Dulle Griet in Zoeloeland in: Algemeen Dagblad  , jrg. 49 nr. 238 (3 februari 1995), Stichting Algemeen Dagblad, Rotterdam, p. 20 kol. 6


Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • an·alfa·be·te
Naar frequentie zeldzaam

Bijvoeglijk naamwoord

analfabete

  1. onbepaald meervoud van analfabet

analfabete

  1. bepaald van analfabet