Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ana·foor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord anafoor anaforen
verkleinwoord anafoortje anafoortjes

Zelfstandig naamwoord

anafoor

  1. (letterkunde) stijlfiguur bestaande uit de herhaling van een woord of woordgroep aan het begin van opeenvolgende zinnen
  2. (taalkunde) voornaamwoord dat verwijst via een in de tekst aanwezig antecedent
Antoniemen

Gangbaarheid

38 % van de Nederlanders;
59 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen