• ambts·leer
enkelvoud meervoud
naamwoord ambtsleer ambtsleren
verkleinwoord ambtsleertje ambtsleertjes

de ambtsleerv / m

  1. de theorie over de invulling van een kerkelijk ambt
    • „Omdat iedereen tot kerkenraadslid gekozen kan worden, staat het ambt heel dicht bij het gewone leven. Dat is een van de sterke kanten van de gereformeerde ambtsleer.” [1] 
    • Er mag dan op het gebied van de ethiek soms veel overeenstemming zijn met de Rooms-Katholieke Kerk, onverlet blijft dat er fundamentele verschillen zijn op het gebied van bijvoorbeeld de avondmaals- en de ambtsleer. Het is naïef om te denken dat die voor Rome niet meer relevant zouden zijn. Op die punten is Rome volstrekt gelijk gebleven. Eijks uitspraken hebben in ieder geval die helderheid verschaft. Goed om ze te onthouden. [2] 
    • Of neem het gereformeerde kerkbegrip. De ambtsleer van Calvijn en Beza was toegespitst op vroegmodern Europa. De vele gereformeerde kerksplitsingen die Nederland heeft meegemaakt veronderstellen een ideaal van ”zuiver kerk-zijn” dat Luther of Melanchthon niet kende. [3] 
94 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[4]
  1. Reformatorisch Dagblad 10-10-2011 Kerkelijk ambt geen vrijwilligerswerk
  2. Reformatorisch Dagblad 20-01-2014 Commentaar: Uitspraken Eijk geven helderheid over rooms katholieke leer
  3. Reformatorisch Dagblad 30-10-2009 We zijn geplaatst in déze tijd
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be