Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • am·bas·sa·de·raad
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ambassaderaad ambassaderaden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de ambassaderaadm

  1. diplomaat die werkzaam is op een ambassade
     De directeur van de afdeling Voorlichting van het ministerie van Veiligheid en Justitie stapt op. Anne-Marie Stordiau wordt ambassaderaad op de Nederlandse ambassade in Londen.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Directeur Voorlichting weg bij Justitie” (Maandag 12 oktober 2015, 14:26), NOS