amateuronderzoeker


  • ama·teur·on·der·zoe·ker
enkelvoud meervoud
naamwoord amateuronderzoeker amateuronderzoekers
verkleinwoord amateuronderzoekertje amateuronderzoekertjes

de amateuronderzoekerm

  1. persoon die uit liefhebberij iets onderzoek
     De fout in de gegevens, die in 1949 door de Japanners werden verstrekt, werd tot vorig jaar niet opgemerkt. En dat was zo gebleven als amateuronderzoeker Yutaka Iwasaka, op de marinebasis in Sasebo, de dagverslagen uit 1944 niet had doorgespit. Een radiorapport van de Naha-basis op Okinawa bevatte een belangrijke aanwijzing. Een bommenwerper gooide op 27 februari een bom op een duikboot, die terstond explodeerde en zonk.[1]
     In het Rijksarchief Gent is onlangs het testament van de moeder van barokschilder Peter Paul Rubens opgedoken. Het was een amateuronderzoeker die bij toeval op het onbekend document uit 1583 stootte. Dat meldt de regionale televisiezender AVS Oost-Vlaamse Televisie.[2]



  1.   Weblink bron
    David van der Heeden
    “Mysterie van vermiste Amerikaanse WOII-duikboot opgelost na ontdekken van ‘foutje’” (11-11-2019), Tubantia
  2.   Weblink bron “Amateuronderzoeker vindt bij toeval testament moeder barokschilder Rubens” (Donderdag 17 maart 2016 om 20:06), De Standaard