amandelvormig
- aman·del·vor·mig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | amandelvormig | amandelvormiger | amandelvormigst |
verbogen | amandelvormige | amandelvormigere | amandelvormigste |
partitief | amandelvormigs | amandelvormigers | - |
amandelvormig
- vorm van een amandel hebbend
- Het meisje heeft amandelvormige ogen.
- ▸ Haar lange benen, de niet-aflatende honger naar kennis, amandelvormige lichtbruine ogen die recht mijn ziel in kijken en onvermoeid lijken te peilen hoe ik eraan toe ben.[1]
- ▸ Ze droeg op de speciale dag een Fries oorijzer: twee ijzeren ronde versieringen klemden op haar slapen, naast haar amandelvormige donkere ogen.[2]
- Het woord amandelvormig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Lysanne Hoksbergen“Hels paradijs” (2024), De Verhalenfabriek, ISBN 9789461099068
- ↑ Jessica Merkens“Op eigen houtje” (2023), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026360930