amandelessence
- aman·del·es·sen·ce
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | amandelessence | amandelessencen amandelessences |
verkleinwoord |
- (voeding) (kookkunst) sterk geconcentreerd aromatisch aftreksel van amandelolie
- ▸ Voeg nu de suiker, rozijnen, kaneel, ei, vanille-essence, amandelessence en snufje zout toe aan het mengsel. Alles goed mengen en als het soepel van de lepel afvalt, is het goed.[2]
- ▸ Verwarm de oven voor op 175°C. Druk de aardappelen door een zeef en splits de eieren. Sla de boter met de suiker en eierdooiers schuimig. Voeg zout, amandelessence, citroensap en rasp toe en roer langzaam de bloem en het bakpoeder erdoor. Schep de massa door de aardappelkruim.[3]
- Het woord amandelessence staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Ellen den Hollander“Deze heerlijke Surinaamse taart mag op geen enkel feestje ontbreken” (10 nov. 2020), Tubantia
- ↑ Weblink bron “Recept: Zoete aardappeltaart” (20 mei 2009), Het Parool