• al·ter·ne·ren·de
vervoeging van: alterneren
verbogen vorm: alternerendee

alternerende

  1. verbogen vorm van alternerend, het onvoltooid deelwoord van alterneren
  • al·ter·ne·ren·de
  • Bijvoeglijk gebruik van het voltooid deelwoord van het Deense werkwoord alternere met het voorvoegsel alter-
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
g enkelvoud alternerende
o enkelvoud alternerende
meervoud alternerende
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
alternerende

alternerende

  1. alternerend

alternerende

  1. onvoltooid deelwoord van alternere