alternatieveling
- al·ter·na·tie·ve·ling
- afleiding van alternatief met het achtervoegsel -ling
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | alternatieveling | alternatievelingen |
verkleinwoord |
de alternatieveling m
- iemand die graag anders is dan anderen (maar daardoor wel veel lijkt op anderen die anders willen zijn)
- De Eend was een subcultuur die zich in de jaren zeventig en tachtig makkelijk verbond met andere tegenculturen: chansonminnende Francofielen, hippies, alternatievelingen en dwarse intellectuelen. De Eend-gemeenschap was, een enkele Wiegelachtige VVD’er daargelaten, een scene links van het midden.[1]
- Baarden, hooggesloten overhemden en racefietsen zie je hier ook, maar als je in pyjama de straat opgaat, dan zal niemand je daarop aanspreken. De Tel Aviviaanse hipster is geen modepopje, maar juist een alternatieveling met inkt op de huid die bovengemiddeld vaak op hetzelfde geslacht valt.[2]
- ▸ In de tuinen groeide groente, niet omdat een paar alternatievelingen duurzaam aan het doen waren, maar omdat de kelders voor de winter met aardappelen gevuld moesten worden.[3]
- Het woord alternatieveling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ NRC Bas van Putten 4 februari 2017
- ↑ NRC Derk Walters 10 juni 2016
- ↑ “Ons soort mensen” (2016), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026334672