alternatievelingen

  • al·ter·na·tie·ve·lin·gen

de alternatievelingenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord alternatieveling
     In de tuinen groeide groente, niet omdat een paar alternatievelingen duurzaam aan het doen waren, maar omdat de kelders voor de winter met aardappelen gevuld moesten worden.[1]


  1. “Ons soort mensen” (2016), Ambo/Anthos uitgevers  , ISBN 9789026334672