Tre menn med alpestokker
Drie mannen met alpenstokken
  • al·pe·stokk
  • Afleiding van het Noorse zelfstandige naamwoord stokk met het voorvoegsel alpe-
Naar frequentie zeldzaam
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   alpestokk     alpestokken     alpestokker     alpestokkene  
genitief   alpestokks     alpestokkens     alpestokkers     alpestokkenes  

alpestokk [1], m

  1. (gereedschap) alpenstok, bergstok
  1. Det Norske Akademis ordbok (NAOB) alpestokk(in het Noors; geraadpleegd 2019-10-04)


  • al·pe·stokk
  • Afleiding van het Nynorske zelfstandige naamwoord stokk met het voorvoegsel alpe-
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   alpestokk     alpestokken     alpestokkar     alpestokkane  

alpestokk, m

  1. (gereedschap) alpenstok, bergstok