alojar
- a·lo·jar
alojar
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
alojar |
alojaba |
alojado |
volledig |
- overgankelijk herbergen, huisvesten, onderdak verlenen
- plaatsen, terecht doen komen
- [1] albergar
- alojar in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española