albergar
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
albergar |
albergaba |
albergado |
volledig |
albergar
- al·ber·gar
- overgankelijk
- herbergen, onderdak verlenen, huisvesten
- «Zoe alberga turistas»
- Zoe huisvest toeristen
- «Zoe alberga turistas»