allsidig
- all·si·dig
- Afkomstig van het Deense bijvoeglijke naamwoord alsidig (veelzijdig, volledig), dat van het Duitse bijvoeglijke naamwoord allseitig (volledig) komt
- Noors bijvoeglijk nammwoord met het achtervoegsel -ig
Naar frequentie | 37643 |
---|
stellend | vergrotend | overtreffend | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald (sterk) |
m/v enkelvoud | allsidig | allsidigere | allsidigst |
o enkelvoud | allsidig | |||
meervoud | allsidige | |||
bepaald (zwak) |
enkelvoud en meervoud |
allsidige | allsidigere | allsidigste |
allsidig
- (van graad): omvattend, uitgebreid, veelvoudig, veelzijdig
- «Fullgjødsel er ei allsidig, konsentrert kunstgjødsel fra Norsk Hydro.»
- Onze volledige meststof is een veelzijdige, geconcentreerde kunstmest van Norsk Hydro.
- «Fullgjødsel er ei allsidig, konsentrert kunstgjødsel fra Norsk Hydro.»
- (van personen): veelzijdig
- volledig
- [2]: fleresidig
- [2]: mangesidig
- [1-3]: allsidighet
- [1]: allsidig opplæring
veelzijdig onderwijs
- [1]: allsidig utdanning
veelzijdige kennis
- [2]: et allsidig menneske
een veelzijdige mens met vaardigheden of interesses op veel gebieden
- [2]: ha en allsidig bakgrunn
een veelzijdige achtergrond hebben
- [2]: ha en allsidig praksis
een veelzijdige praktijkervaring hebben
allsidig
- all·si·dig
- Afkomstig van het Deense bijvoeglijke naamwoord alsidig (veelzijdig, volledig), dat van het Duitse bijvoeglijke naamwoord allseitig (volledig) komt
- Nynorsk bijvoeglijk naamwoord met het achtervoegsel -ig
stellend | vergrotend | overtreffend | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald (sterk) |
m/v enkelvoud | allsidig | allsidigare | allsidigast |
o enkelvoud | allsidig | |||
meervoud | allsidige | |||
bepaald (zwak) |
enkelvoud en meervoud |
allsidige | allsidigare | allsidigaste |
allsidig
- (van graad): omvattend, uitgebreid, veelvoudig
- (van personen): veelzijdig
- volledig
- [2]: mangesidig
- [2]: mangsidig
- [2]: mangslungen
- [1-3]: allsidigheit
- [1]: allsidig næringsliv
veelvoudig bedrijfsleven
- [1]: allsidig opplæring
veelzijdig onderwijs