• al·les·ver·woes·tend
stellend
onverbogen allesverwoestend
verbogen allesverwoestende
partitief allesverwoestends

allesverwoestend

  1. echt alles verwoestend.
    • De tornado had een allesverwoestende werking op het stadje. 
    • Zin met het allesverwoestend in de tweede betekenis erin. 
     Ze kan van het ene op het andere moment omslaan van een bries naar een allesverwoestende storm.[1]
  1. Amanda Dykes
    “De vondeling van Venetië” (2023), KokBoekencentrum Uitgevers, ISBN 9789029735353