Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aler·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
alerteren
alerteerde
gealerteerd
zwak -d volledig

Werkwoord

alerteren

  1. overgankelijk alert maken op mogelijk gevaar, bv. attenderen op het risico van een terroristische aanval
  2. (bridge) een handeling om de tegenstanders attent te maken op een bijzondere biedafspraak
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen