Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • alarm·fa·se
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord alarmfase alarmfasen
alarmfases
verkleinwoord alarmfasetje alarmfasetjes

Zelfstandig naamwoord

de alarmfasev

  1. fase waarin alarm wordt geslagen omdat er iets goed fout gaat

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be