aioli
  • aio·li
  • uit het Frans
enkelvoud meervoud
naamwoord aioli aioli's
verkleinwoord

de aioliv / m

  1. (voeding) een eenvoudige, maar niet eenvoudig te bereiden knoflooksaus, die veel gebruikt wordt in Catalonië en elders aan de Middellandse Zee, Provençaalse knoflook-mayonaise
    • Ayla is ook in zijn inrichting een heel prettig restaurant om neer te strijken. Het heeft de warme sfeer van een Spaanse grotestads-bodega en de kosmopolitische vibe die ten langen leste enigszins bij dat vermaledijde Kruisplein begint te passen. De architecten van Mecanoo hebben hun oorspronkelijk ontwerp ook zodanig aangepast dat je nu vanachter een grote glazen pui zicht op het leven op straat hebt. Er is plek genoeg voor hele families en groepen, en voor een dichte deur hoef je er nooit te staan: de zaak is 365 dagen per jaar geopend en serveert al vanaf 8 uur ’s ochtends een warm ontbijt, waaronder – heel grotestads, vermoed ik – een ‘kapsalon’ met frites, eendenlever, aioli en gebakken ei. [1] 
    • Maar de echte sterren van het boek zijn de conserveringstechnieken: roken, konfijten, pekelen, drogen, invriezen, fermenteren en inmaken. Elk hoofdstuk begint met de uitleg van een van deze technieken en vervolgens recepten die daarbij horen. Zo leer je door fermentatie van bloemkool zuurkool maken, en het vervolgens in fishcakes te verwerken. Of je konfijt knoflook, en maakt daar vervolgens aioli van. Belangrijk om daarbij te realiseren is dat het conserveren vaak flink wat tijd kost. [2] 
77 % van de Nederlanders;
57 % van de Vlamingen.[3]
  1. NRC Wim de Jong 10 november 2016
  2. NRC Sam de Voogt 4 juli 2016
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be