agogiek
- ago·giek
- In de betekenis van ‘vormingswerk’ voor het eerst aangetroffen in 1992 [1]
- afgeleid van agoog met het achtervoegsel -iek [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | agogiek | - |
verkleinwoord | - | - |
- (muziek) leer van de minuscule veranderingen in de uitvoering (bijv. het tempo) ter wille van de voordracht
- de leer van het begeleiden, aansturen of beleidsmatig mogelijk maken van veranderingsprocessen bij mensen
- Het woord agogiek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "agogiek" herkend door:
61 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "agogiek" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ agogiek op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be