Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·zoe·nen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afzoenen
zoende af
afgezoend
zwak -d volledig

Werkwoord

afzoenen

  1. overgankelijk kusjes geven, met kusjes bedekken
Vertalingen

Gangbaarheid

65 % van de Nederlanders;
64 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be