afzanding
- af·zan·ding
- naamwoord van handeling van af, zanden met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afzanding | afzandingen |
verkleinwoord |
de afzanding v
- het verwijderen van zand(hopen)
- Het woord 'afzanding' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afzanding" herkend door:
54 % | van de Nederlanders; |
54 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be