• zan·den
  • afgeleid van zand met het achtervoegsel -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
zanden
zandde
gezand
zwak -d volledig

zanden

  1. overgankelijk een laag zand op iets strooien
    • De natgemaakte vorm werd eerst gezand. 

de zandenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord zand
81 % van de Nederlanders;
71 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be