Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·we·ging
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afweging afwegingen
verkleinwoord afweginkje afweginkjes

Zelfstandig naamwoord

de afwegingv

  1. (scheikunde) het prepareren van een hoeveelheid stof met een bekend gewicht door weging met een weegschaal
    • De stoechiometrie van het reactiemengsel werd door afweging bepaald. 
  2. het nauwkeurig nagaan van de voor- en de nadelen van een bepaalde beslissing
    • Helaas werd deze mogelijkheid niet in de afweging meegenomen. 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be