afweging
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·we·ging
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van afwegen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afweging | afwegingen |
verkleinwoord | afweginkje | afweginkjes |
Zelfstandig naamwoord
de afweging v
- (scheikunde) het prepareren van een hoeveelheid stof met een bekend gewicht door weging met een weegschaal
- De stoechiometrie van het reactiemengsel werd door afweging bepaald.
- het nauwkeurig nagaan van de voor- en de nadelen van een bepaalde beslissing
- Helaas werd deze mogelijkheid niet in de afweging meegenomen.
Gangbaarheid
- Het woord afweging staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afweging" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be