Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·waar·de·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afwaardering afwaarderingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de afwaarderingv

  1. (financieel) de waarde van iets lager inschatten dan daarvoor
     Ook Wall Street noteert voorlopig rode cijfers. Kort na de opening stond de Dow-Jonesindex al drie procent lager. De afwaardering van de kredietwaardigheid van twee hypotheekbanken hielp niet.[1]
     De Franse banken hebben veel Grieks schuldpapier en gevreesd wordt dat dat mogelijk in een aanleiding kan zijn voor een afwaardering van de Franse kredietwaardigheid. De Franse president Sarkozy onderbrak zijn vakantie. Hij wil het Franse begrotingstekort versneld terugdringen.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Wall Street drukt Europese beurzen” (Maandag 8 augustus 2011, 17:54), NOS
  2.   Weblink bron “Dow Jones verliest weer 500 punten” (Woensdag 10 augustus 2011, 22:14), NOS