afwaaien
- af·waai·en
- samenstelling van af bw en waaien ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afwaaien |
waaide af woei af |
afgewaaid |
klasse 6
zwak -d
|
volledig |
afwaaien [1]
- vallen door een snelle luchtstroom; afbreken door een snelle luchtstroom; verwijderd worden door een snelle luchtstroom
- Natuurmonumenten waarschuwde om niet het bos in te gaan, omdat er een kans bestaat dat takken afwaaien of bomen omwaaien. Overigens is het gevaar in het bos niet zo groot als tijdens de storm die eind oktober over Nederland trok, omdat er niet veel blad meer aan de bomen zit. [2]
- Op deze manier probeert de optochtcommissie van De Kadolstermennekes elk risico uit te sluiten. "Er zal maar een kind van een wagen afwaaien, dat willen we dus absoluut niet", zegt voorzitter Peter Velner van de optochtcommissie. [3]
- Van Donselaar: "Mocht blijken dat het proces sneller kan verlopen, dan gaan we daar natuurlijk op aansturen. Maar we hebben niets aan schermen die er straks weer afwaaien." [4]
- ▸ Geef mij maar een arm, want ik ben bang dat ik anders de dijk afwaai,' zegt ze en haakt in als hij direct zijn arm aanbiedt.[5]
- Het woord afwaaien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afwaaien" herkend door:
81 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen.[6] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 5 december 2013 Samenvatting: storm raast over het land
- ↑ Tubantia 08-02-16 Geen wagens in kinderoptocht Oldenzaal
- ↑ Tubantia M. Nieuwenhuis 12 januari 2018 Tienduizenden reizigers de dupe, pas in 2020 windschermen bij hsl
- ↑ “Het verdwenen kind” (2024), Davey Jones Publishing, ISBN 9789464934021
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be