afvillen
- af·vil·len
- samenstelling van af bw en villen ww
afvillen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afvillen |
vilde af |
afgevild |
zwak -d | volledig |
- een dier van zijn gehele huid ontdoen
- Het woord 'afvillen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afvillen" herkend door:
32 % | van de Nederlanders; |
46 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be