Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·val·stroom
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afvalstroom afvalstromen
verkleinwoord afvalstroompje afvalstroompjes

Zelfstandig naamwoord

de afvalstroomm

  1. een grote, zich steeds weer vernieuwende hoeveelheid weggegooide, onbruikbare rotzooi
     Het CBS heeft nog geen actuele cijfers over de hoeveelheid bedrijfsafval. Maar verschillende afvalverwerkers laten weten dat die afvalstroom juist is gekrompen vorig jaar. Ook dat lijkt een gevolg van de coronamaatregelen.[1]
     Vanwege zorgen over dit vervuilde plastic afval hebben afgelopen jaar China, Maleisië en Vietnam afval uit het Verenigd Koninkrijk geblokkeerd. Daardoor is de afvalstroom naar Turkije en Nederland fors toegenomen. Zo steeg de invoer van plastic afval naar Nederland de afgelopen twee jaar van bijna 29.000 ton naar ruim 38.000 ton.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Thuiswerken, horecasluiting en opruimdrang zorgen voor sterke toename huisafval” (Dinsdag 6 juli 2021, 00:12), NOS
  2.   Weblink bron “'Fraude door Britse recyclingindustrie, deels via Nederland'” (Vrijdag 19 oktober 2018, 09:05), NOS