aftokkelen
- Geluid: aftokkelen (hulp, bestand)
- IPA: /ˈɑf.tɔ.kə.lə(n)/
- af·tok·ke·len
- samenstelling van af bw en tokkelen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aftokkelen |
tokkelde af |
afgetokkeld |
zwak -d | volledig |
aftokkelen
- overgankelijk (muziek) tokkelend afspelen
- Hamer 'ns wat met je wijsvinger op de G-snaar tijdens het aftokkelen van het E-akkoord.
- overgankelijk (overdrachtelijk) afraffelen, bijvoorbeeld op een schrijfmachine
- ergatief zich hangend aan een stalen kabel naar beneden laten glijden
- Je kunt bij deze gelegenheid zelfs van de Eiffeltoren aftokkelen.