• af·ter·par·ty
enkelvoud meervoud
naamwoord afterparty afterparty's
verkleinwoord

de afterpartyv

  1. een feest na een bepaalde gebeurtenis, het kan zelfs het feest na een feest zijn, meestal een feestje in kleine kring
    • Hij kan niet zeggen dat hij nu als niet-drinker „oprecht en zuiver” leeft. „Zo werkt het niet helaas. Ik mis het wel degelijk.” De drank die tongen losmaakt en sociale codes ontsluit. „Ik heb zelfs een Crossing Border-festival nuchter gedaan. Na afloop liep ik naar mijn hotel, langs het café waar de afterparty was. Achter de beslagen ramen zag ik alle andere schrijvers juichend aan het bier.” En toen? „Toen ben ik maar op mijn hotelkamer Ice Road Truckers gaan kijken.” Een Canadees-Amerikaans programma over vrachtwagenchauffeurs die zich op glibberige winterwegen wagen.[2] 
96 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[3]
  1. afterparty op website: Etymologiebank.nl
  2. NRC Rinskje Koelewijn 18 maart 2017
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be