Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·tap·ap·pa·ra·tuur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aftapapparatuur
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de aftapapparatuurv

  1. toestel waarmee men telefoonverkeer kan afluisteren
  2. toestel waarmee men dataverkeer kan aftappen

Gangbaarheid