afspraakbevestiging

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  afspraakbevestiging    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• af·spraak·be·ves·ti·ging

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  afspraak zn  en  bevestiging zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	afspraakbevestiging	afspraakbevestigingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de afspraakbevestiging v

1. mededeling dat de gemaakte afspraak inderdaad doorgaat

   ▸ Volgens de GGD Rotterdam-Rijnmond had de vrouw haar afspraakbevestiging niet goed gelezen. Ze was er zelf van overtuigd dat ze gevaccineerd moest worden. Toen ze bij de testlocatie arriveerde, hoefde ze haar afspraakbevestiging voor de test niet te laten zien. Daardoor kwam ze in de verkeerde hal terecht.

   ▸ Het project zal komende maandag bij het ZGT in Almelo en Hengelo van start gaan. Patiënten die binnenkort een afspraak hebben bij ZGT, ontvangen thuis per post bij de afspraakbevestiging een brief en een folder. De consulenten staan in of vlakbij de centrale hal. Een woordvoerder van het Streekziekenhuis Koningin Beatrix (SKB) in Winterswijk kon vrijdag geen uitsluitsel geven wanneer daar om deze toestemming wordt gevraagd.

Gangbaarheid

• Het woord afspraakbevestiging staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.