Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·sluit·da·tum
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afsluitdatum afsluitdatums
afsluitdata
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de afsluitdatumm

  1. het tijdstip waarop een verbinding wordt verbroken
  2. (boekhouding) tijdstip waarop een balans wordt gesloten
  3. (juridisch) het tijdstip waarop een contract wordt gesloten

Gangbaarheid


Verwijzingen