Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·sei·nen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

afseinen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afseinen
seinde af
afgeseind
zwak -d volledig
  1. een teken geven dat een voorgenomen handeling niet of later plaats zal vinden
Synoniemen

Gangbaarheid

62 % van de Nederlanders;
61 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen