afscheidshuis
- af·scheids·huis
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afscheidshuis | afscheidshuizen |
verkleinwoord | afscheidshuisje | afscheidshuisjes |
het afscheidshuis o
- plaats waar een overledene kan worden opgebaard
- ▸ Over de inrichting van zijn afscheidshuis is goed nagedacht. “Je moet je gelijk op je gemak voelen als je hier binnenstapt. Daarom staat er een fijne bank en een comfortabele stoel, mag je koffie of thee pakken en muziek luisteren. Alles is voorhanden om je thuis te voelen. Mochten de nabestaanden behoefte hebben aan extra privacy, dan kan de opbaarruimte met een tussendeur worden afgesloten.” En eerlijk is eerlijk: Hans is met recht trots op het eindresultaat.[1]
- Het woord afscheidshuis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Hans Wachtmeester over zijn uitvaartonderneming: ‘Afscheid nemen in huiselijk sfeer’”, Tubantia